De EN 12193 voor de verlichting in sporthallen legt voor elke sport de bindende lichttechnische minimale vereisten vast in tabellen.
Behalve informatie in tabelvorm noemt de norm voor elke sport nog verdere kwaliteitseisen: wat betreft de kleurweergave van de lichtbronnen en de referentievlaken, waarvoor alle vereisten van de tabel gelden. Bovendien definieert de tabel de rasterpunten voor de referentievlakken, waarop de berekenings- en meetpunten moeten liggen.
Referentievlakken De aan elke sport toegekende referentievlakken zijn onder te verdelen in:
De vereisten voor de verlichtingssterkte en hun gelijkmatigheid gelden met name voor het hoofdvlak van de sport.
De voetbalwedstrijd van de A-jeugd heeft minder licht nodig dan de wedstrijd van het nationale elftal. Voor de verschillende vereisten van de sporters en de toeschouwers heeft EN 12193 drie verlichtingsklassen ingevoerd: Hoe hoger het wedstrijdniveau en hoe verder de toeschouwer van het veld is verwijderd, des te hoger de verlichtingsklasse moet zijn.
Verlichtingsklasse I Wedstrijden/training in internationaal verband en op topniveau Toeschouwers: grote afstand
Verlichtingsklasse II Wedstrijden/trainingen in de middenklasse; toeschouwers: gemiddelde afstand
Verlichtingsklasse III Eenvoudige wedstrijden (meestal zonder toeschouwers), algemene training, algemene school- en recreatieve sport.
De gelijkmatige verlichting van de hal is belangrijk voor een goed zicht op het gehele speelveld. Er dient rekening te worden gehouden met de bijzonderheden van elke sport. Voor de schoolsport met trainingsmogelijkheden zijn over het algemeen gebruikswaarden van 200 lx en een gelijkmatigheid van 0,5 nodig.