Verlichtingstheorie

Verlichtingssterkte, reflectie en luminantie


Met de verlichtingssterkte E [lx] de reflectiegraad van het oppervlak ρ wordt met de volgende formule de luminantie L [cd/m² ] berekend:

L = E · ρ / π

De luminantie en dus het effect van het verlichte gebouw of monument wordt aanzienlijk beïnvloed door de mate van reflectie, die door vervuiling afneemt. Het effect van de vervuiling vermindert echter naarmate het oorspronkelijke materiaal donkerder en ruwer is. De verlichtingssterkte moet overeenkomstig worden aangepast om dezelfde luminantie of dezelfde waarnemingsindruk te bereiken.

Het effect van het gebouw is des te indrukwekkender naarmate het beter tegen de achtergrond afsteekt. De verlichting van een toren midden in een verlichte stad vereist een hogere verlichtingssterkte dan bij een donkere achtergrond van een gebouw, zoals bij een kasteel dat vrij in het landschap staat.



Invloed van reflectievlakken

Ondanks een verlichting die aan de normen voldoet, kan – afhankelijk van de kenmerken van de vloer-, wand- en plafondoppervlakken – het verlichtingsniveau als te gering worden ervaren.

In openbare ruimtes zijn normen voor de verlichtingsplanning zeer nuttig. Toch mag de invloed van ruimtelijke omstandigheden niet worden verwaarloosd. Voorbeelden hiervan zijn een openbare hal, een openbaar plein en een hoofdstraat in de binnenstad. Verlichtingsnormen voor het plein en de hal worden aangegeven in lux [lx], d.w.z. verlichtingssterkte. Normen voor hoofdverkeersaders in de binnenstad worden in luminantie met Candela per vierkante meter [cd/m²] gedefinieerd.

Zo geldt voor de openbare hal 200 lx als gemiddelde verlichtingssterkte. Uitgaande van een gemiddelde ruimte voorziet de norm in duidelijk gedefinieerde reflectie-eigenschappen van wanden, plafond en vloer. Als deze parameters worden gewijzigd, blijft de genormaliseerde verlichtingssterkte toch constant op 200 lx. De indruk van de kamer is echter volledig anders. Het verlichtingsniveau wordt als te laag ervaren. Uit de tabel blijkt dat de luminantie hier daalt tot 50% van de beginwaarde. Daarom adviseren wij in dit geval om de verlichtingssterkte met ca. 100 lx te verhogen tot 300 lx. De verlichting in de ruimte wordt zo als aangenamer ervaren.

De situatie op het openbare plein is ongeveer hetzelfde. De standaardwaarde voor de verlichtingssterkte is 10 lx. Bij een lichte ondergrond met een reflectie van 30% wordt 1 cd/m² luminantie bereikt. Wanneer de reflectie van de ondergrond met 10% afneemt, blijft er bij een standaard verlichtingssterkte van 10 lx slechts 0,35 cd/m² luminantie over. Hier adviseren wij om de verlichtingssterkte met 10 lx te verhogen. Zo wordt het verblijf op het plein als aangenamer ervaren.

Bij straatverlichting zijn voor de ontwerper de gelijkmatigheid van het licht op de rijbaan en de bijbehorende afstand tussen de armaturen interessant.

De norm geeft hier waarden voor de gemiddelde luminantie aan. De tabel hiernaast laat zien wat het effect is van lichte en donkere wegdekken op de afstand tussen de armaturen. Bij een licht wegdek (C1) is de afstand tussen de armaturen 36 m. Bij donkere wegdekken (C2) wordt de afstand met 10 m verminderd tot 26 m. Omgerekend naar één kilometer zijn dit 28 tot 38 armaturen. De keuze van het wegdek heeft dus een rechtstreeks economisch effect, dat bij de planning niet mag worden verwaarloosd.