Hier heeft de veiligheid van alle verkeersdeelnemers prioriteit. De straat zelf moet gemakkelijk herkenbaar zijn en de weggebruikers moeten zichtbaar zijn. Om de verkeersveiligheid te waarborgen is voor de verlichting van straten in binnensteden de norm EN 13 201 van toepassing. Als voorbeeld dient een rijbaan met twee rijstroken voor het gemotoriseerde verkeer met een totale breedte van 6 m (verlichtingsklasse P3) en aan weerszijden 2 m brede fiets- en voetpaden. Hier worden mastopzetarmaturen op 6 m hoge masten gebruikt.
Hun lichtsterkteverdeling is asymmetrisch-bandvormig en bestrijkt de gehele wegbreedte van 10 m. Door precisiereflectoren wordt het licht zeer gelijkmatig over het gebruiksoppervlak verdeeld. De afstand tussen de armaturen bedraagt 26 m. Een nachtverlaging van het verlichtingsniveau is hier aan te raden.
Lichttechnische berekeningen Samenvatting DIALux-project
Armaturenafstand 26 m
Vanuit vogelperspectief wordt de lichtverdeling op de straat duidelijk. Tussen de armaturen heeft het donkerste punt op de straat een verlichtingssterkte van 3 lx. De overgangen van daar naar het lichtste punt direct bij het armatuur (15 lx) zijn heel zacht en worden als aangenaam ervaren. Voor het fietspad aan de tegenoverliggende kant staan bij deze armaturen nog 2 lx verlichtingssterkte ter beschikking.